maandag 6 november 2017

Woordje uitleg over de berichtenvolgorde.

Deze blog publiceert het jongste bericht als eerste. Om het volledige verhaal te lezen moet je dus naar beneden scrollen, waar je de oudere publicaties vindt. Om de eerste publicatie te vinden moet je klikken op 'oudere berichten'. De blog gaat dan naar de oudste berichten.
Bovenaan in deze blog vind je een navigatiebalk met een knop 'voorwoord'. Daar kan je lezen waarom ik voor 'het zwarte gat' koos.
Onderaan in deze blog vindt je 'het blogarchief' waar je kan navigeren naar de publicatie die je graag zou lezen. Dit blogarchief geeft de oudste publicatie als eerste aan, de jongste publicatie vind je onderaan in het lijstje.


Als het doek valt.

Maandag 6 november 2017. Het is een mooie, koude en zonnige herfstdag.
Ik ben net terug van UZ Leuven, samen met Hanne.
Het was vandaag een kort bezoek. Vorige vrijdag is er vervroegd een CT scan gemaakt, omdat enkele bloedwaarden verontrustend waren, en daar kregen we vandaag het verdict van.
Eigenlijk wisten we beiden, Hanne en ik, wat we zouden te horen krijgen. Intuïtie heet zoiets, al kwam de bevestiging ervan nog steeds hard aan.
De studie waar ik enkele weken geleden toch instapte, onze laatste strohalm, brengt geen soelaas. Uitbehandeld is deze keer ook finaal uitbehandeld.
Niks meer. Geen medicijn, geen chemo, geen wietolie of andere alternatieven kunnen nog baten.
De bobijn is op.
“En nu?” is de vraag die ik bij velen hoor rijzen.
Pijn bestrijden is het antwoord. Dat is alles wat er nog ligt.
Comfort bieden.
En duidelijke afspraken maken met medische hulpverleners.
Wat Hanne en ik vandaag ook deden met de artsen.
Dat was even een moeilijk moment. Want praten over hoe ver dat je wil dat artsen je leven blijven rekken ten koste van alles is geen gemakkelijk gesprek.
Hanne en ik waren voorbereid. We hebben hier in het verleden al meer dan één keer over gesproken. Al was het nog nooit zo concreet en confronterend als vandaag.
Ik wil geen pijn hebben. Pijn was de laatste twee maanden te dikwijls mijn metgezel.
En ik wil niet compleet immobiel en volledig afhankelijk van anderen aan de rekker blijven trekken.
Om de pijn te bestrijden werden er afspraken gemaakt met een medisch zorgcentrum hier in de buurt. Zij zijn het best geplaatst om afspraken te maken met de pijnkliniek in het UZ Gent. De medicatie tegen pijn werd vandaag weer bijgesteld, en zal de komende dagen en weken nog wel een keer meer moeten worden bijgesteld.
Verder liet ik in mijn dossier ‘DNR’ opnemen.
Niet reanimeren als er hartfalen optreedt. Niet aan de dialyse hangen als er nierfalen optreedt. Geen kunstmatige beademing opstarten.
Eigenlijk een verdoken vorm van euthanaseren. De pijnpomp opendraaien en me laten inslapen.
Want hoezeer ik alle mensen rondom me heen graag zie, ik ben niet bereid om zelf af te zien en te lijden enkel en alleen om ‘het afscheid’ uit te stellen voor die mensen rondom me heen.
Veel tijd is er niet meer. Geen maanden, zeker niet. 
Enkele weken misschien.
Dit is ook gelijk de laatste post van me op deze blog.
‘The Last Post’.
Ik neem hier afscheid van al mijn lezers.
Dank je wel om mijn blog zo lang en met zo velen te volgen.
Ik kan alleen maar hopen dat jullie er wat aan hadden, hier en daar misschien wat geleerd hebben.
Al was het maar om eventjes stil te staan, eens diep adem te halen en te genieten van het zonnetje op een koude, maar mooie herfstnamiddag.
Om eventjes uit de mallemolen te stappen, de ratrace voor een uurtje te laten voor wat ze is.
Om de dagelijkse ergernissen en beslommeringen te laten voor wat ze zijn, neer te zitten en een goed glas wijn of een lekker biertje te drinken in gezelschap van die mensen die belangrijk voor je zijn.
Wat ik nu ga doen.
Ik ga met mijn vrouw namiddag even genieten, buiten, in de natuur, op het terras van één van de vele domeinen die natuurpunt rond het Gentse beheert.
Bij een Westmalle Trippel, of een fruitsapje natuur.
Het gaat jullie goed mijn lezers.
Het was een eer om voor jullie te mogen en kunnen schrijven.
Tot ziens, zou ik zo zeggen. 
Somewhere, sometime, we meet again.

donderdag 31 augustus 2017

Begin van het einde.

Tijd voor een blogupdate.
Vind ik zelf. Al weet ik niet goed waar ik moet beginnen.
Waar begin je een einde?
Bij het begin van het einde? En waar begint dat einde dan wel?
Tellen de dagen op van bij je geboorte, of begint dan al de countdown?
Levensbeschouwelijke vragen die rijzen, wanneer je weet dat dit einde met rassenschreden korter bij komt.
Want dit stukje gaat over het laatste hoofdstuk, voor het doek valt.
Of zou daar moeten over gaan.
In welke richting dat je ook telt, op of af van bij je geboorte, ooit ben je uitgeteld.
Iedereen geraakt ooit aan het einde van zijn of haar lintmeter.
Mijn lintmeter is bijna op. Nog een stuk of honderd dagen te knippen, met wat geluk misschien nog wel tweehonderd, maar dan moet het al heel erg meezitten.
De boodschap woensdag was klaar en duidelijk. De prof heeft er op mijn vraag van in het begin nooit veel doekjes om gewonden, en deed dat voorbije woensdag ook niet.
Hij heeft geen munitie meer op zijn geweer. Ik heb intussen alles gekregen wat me meer tijd kon kopen en ook heeft gekocht. Met andere woorden, ik ben ‘uitbehandeld’.
Genezen zat er niet in, dat heeft er nooit ingezeten.
Dat wist ik ook van bij de diagnose.
Hij raadde me aan om eens te ‘gaan horen’ bij de collega’s van algemene oncologie. Of die niet ergens een studie in fase één hadden die mij misschien nog een tijdje langer onder de levenden kan houden. Al zei hij er wel gelijk bij dat er geen enkele garantie was dat deze nieuwe, nog nooit op mensen geteste medicijnen zouden aanslaan. Hij keek richting immuuntherapie, maar vertelde er gelijk bij dat voor kleincellige kankers er tot op heden nog geen zulk een therapie ontwikkeld was.
Ook zei hij dat hij me wel wat kon geven, maar dat zijn ethiek hem daarin tegenhield omdat die chemo fataal zou zijn, van bij de eerste toediening.
Het heeft me aan het denken gezet.
Maandag ben ik naar die bollebozen van Algemene oncologie geweest. En zoals ik eigenlijk al wel wist hadden ze niet direct een studie liggen. Toch niet gericht op kwalitatieve levensverlenging. Wel in een breed spectrum, met andere woorden voor ‘kanker’ in het algemeen, en eerder gericht op determineren van ‘de’ lethale dosis en bijwerkingen dan wel op het in remissie brengen van tumoren.  Ik heb me laten op het ‘wachtlijstje’ zetten met de randopmerking dat ik wil geïnformeerd worden over de chemie van het experimentele geneesmiddel voor ik ergens instap.
Want laat dit duidelijk zijn. Me doodziek laten maken om er twee maanden extra bij aan te breien en dan rochelend en uitgemergeld de pijp uit te gaan, dat doe ik niet. Om God weet welke nevenwerkingen allemaal er voor lief bij te gaan nemen, zodat ik met nul levenskwaliteit hier nog wat langer rondsukkel is geen optie. Ook dat heb ik verteld aan die bolleboos.
Het was niet dadelijk één van de meest constructieve gesprekken.
Het zal wel aan mij gelegen hebben.
Als je me gaat uitleggen hoe een fase één studie verloopt, en je begint met een maagdelijk wit blad papier te nemen om daar dan een muisje op te tekenen dan heb je niet meteen de aandacht die je wil van me. Je hebt dan wel mijn aandacht, absoluut, om je te pakken op fouten in je kleuteruitleg. Wat ik ook deed.
Ik zag de bolleboos kleiner worden door de gerichte vragen die ik hem stelde.
Na intussen 498 dosissen chemo te hebben verteerd, en het hele scala aan alle mogelijke nevenwerkingen te zijn doorgegaan in alle gradaties heb ik zoiets van ‘het is nu wel genoeg geweest’.
Ik ga me echt niet ziek laten maken met het ene of het andere mogelijks batend medicijn waarbij de kans dat ik er alleen maar zieker van wordt door nevenwerkingen zo’n tien tot vijftien keer groter is dan dat ik er ook effectief langer door ga leven.
Laat me dan de tijd die me rest nog even genieten zonder al die bijwerkingen. Want doordat de chemo gestopt is, gaan die nevenwerkingen verdwijnen.
Er zal tumorpijn in de plaats komen, maar daar bestaan pijnstillers voor.

Ik geef niet op. Er zijn nog andere ziekenhuizen met een oncologische research afdeling die misschien wel ergens iets in studie hebben dat wat meer op kleincellige kankers is gericht en waar ik wel wat in zou kunnen geloven.
Al zal het bij tijd kopen blijven. En ik ben niet bereid die tijd tegen elke prijs te kopen.
Ze zullen het me ook niet komen vertellen. Ik zal er achter moeten gaan vragen. Wat ik ook zal doen.
Al is de kans minuscuul klein dat er nog iets ligt. Ik heb vrede met die wetenschap en ga er dan ook aldus mee om.

Al bij al heb ik niet te klagen. Ik kreeg veel meer tijd dan de mediaan van patiënten met mijn ziekte. Twee jaar en half erbij.
Dat is een onbetaalbaar geschenk.
Twee jaar en half die ik veel intenser heb beleefd en geleefd dan de vijftig voorgaande jaren.
Waarin ik me veel meer bewust was van het werkwoord ‘leven’.
Twee en half jaar die me diepere inzichten brachten, relativeringvermogen, zelfbewustzijn en empathie.
Twee jaar naast de dagelijkse ratrace waarbij ik als toeschouwer aan de zijlijn toekeek naar wat bijna alle anderen vandaag aan luchtledigheid en totaal inhoudsloze waarden, normen en verworvenheden nahollen.
Het toverde soms een glimlach op mijn gezicht, dikwijls meewarigheid en medelijden.
Het verwonderde me ook waar mensen zich druk over kunnen maken, de futiele dingen die hen bezighouden, de lange tenen overal.
Ik heb verbaasd staan kijken naar hoe weinig mensen nog een rustpunt hebben in hun leven. Hoe iedereen altijd maar bezig is, elke nanoseconde van hun bestaan en totaal aan de essentie ervan voorbij gaan.
De mens wordt geacht de meest intelligente levensvorm te zijn op deze aarde.
Twee jaar en half toekijken heeft me hier zeker niet van overtuigd. Integendeel.
We zijn vandaag allemaal nogal veel, zo niet exclusief bezig met onszelf.
We willen allemaal meer, beter, groter, hipper, exclusiever, imposanter, en dikwijls op kap- of ten koste van iemand anders.
De wow of X factor uitvergroot tot een zielige persiflage van wat het eigenlijk wil vertellen.
De eenvoud is wat zoek geraakt, samen met tevredenheid.
Alles wat we doen moet in functie staan van doelen, KPI’s, deadlines waar de zin me volledig van ontgaat.
Iedereen wil uitpakken, indruk maken, een titel verwerven die een dyslectisch iemand nooit krijgt uitgesproken.
Onze kinderen zijn allemaal hoogbegaafd, en als we het klaarkregen zouden we tijd steken in onze goudvis om die  te leren differentiaal en  integraal vraagstukken op te lossen gewoon om indruk te maken op anderen. Want geef toe, er zit niet veel zin in een rekenende goudvis.
Vandaag is een woning die niet beschikt over ten minste twee badkamers, een keuken voorzien van snufjes die we nooit gebruiken inclusief buitenkeuken en master bedroom met inloopkast gelijk aan wonen in een grot…
We moeten het allemaal kunnen aansturen vanop onze smartphone.
De koelkast van tegenwoordig is intelligent genoeg om je via een app te vertellen dat je melk bijna op is.
Absurd.
Nog veel absurder is dat we allemaal geloven dat we dit ook nodig hebben om gelukkig te zijn.

Ik heb wel wat geleerd in de voorbije, erbij gekregen twee en half jaar.
Niet zozeer veel, maar wel heel erg waardevol.
En als ik dat dan even zou wegen, de kwaliteit van wat ik mocht leren in die laatste twee en half jaar ten opzichte van alles wat ik mocht leren in de voorgaande vijftig jaar, dan is er nu een evenwicht. Omdat ik leerde alle ballast van de voorbije vijftig jaar te dumpen, over te houden wat waarlijk belangrijk is, en dat verder uit te diepen.
Minder is meer.
Altijd.
Overdaad schaadt.
Altijd.
De zon schijnt.
Altijd.
Ook ’s nachts. Aan de andere kant van de wereld weliswaar, maar ze schijnt.
Ook als het regent. Boven de wolken, maar ze schijnt.
Tevredenheid zit in je hart.
En nergens anders.
Niet in verworven spullen, een maatschappelijk aanzien, veel centen of een kast van een huis.
Onbaatzuchtigheid baat.
Altijd.
Mierenneuken en muggenziften zijn de ingrediënten die de saus op je leven doen schiften.
Iedereen gaat dood.
Ooit. En het leven gaat daarna gewoon verder.
Elk begin heeft een einde. En elk einde een begin.
Geen begin zonder einde. Of geen einde zonder begin.
Één plus één is twee. Nog altijd.
Dankbaarheid is een emotie die je niet kan leren. Er zijn mensen die deze vaardigheid missen. Heb medelijden met hen.
Om te glimlachen heb je acht spieren nodig.
Om een zuur gezicht te trekken meer dan dertig.
Elke dag is een geschenk. Ook al lijkt dat niet altijd zo.
Elke dag brengt je een dag korter bij je laatste dag. Die laatste dag kan morgen zijn. Leef dan ook elke dag alsof het je voorlaatste is.
De pen is scherper dan het zwaard. De tong harder dan een vuistslag. Dit was een harde les voor mij.
Vergeef, maar vergeet niet. En blijf niet vergeven. Soms is het beter bepaalde individuen te bannen uit je leven.
Kies. Eet niet van twee of meer walletjes, maar kies. En blijf geloven in je keuze, ook al lijkt dat soms moeilijk.
Opportunisme is denken op hele korte termijn. En komt bijna altijd als een boemerang terug, vol in je gelaat.
Opportuniteiten zien is een talent, en heeft niks te maken met opportunisme.

Ik kan zo nog wel even doorgaan.
Al vind ik het niet nodig.
Ik ben dankbaar voor wat ik kreeg. Alles wat op mijn pad kwam bleek zinvol te zijn geweest. Hoe hard of moeilijk de obstakels ook waren.
En wat er komt zal ook zinvol zijn.
Die magere met zijn zeis heeft me in de smiezen.
Ik zie hem staan.
Ik heb er vrede mee.
Hij weet niet goed wat hij aan moet met mijn vriendelijke glimlach.
Hij aarzelt.
Ik ga hem laten zwaaien met zijn zeis. Ik gun hem dat. Het is zijn bestaansreden.
De rebel in mij zegt zelf het draadje door te knippen, gewoon om zijn bestaansrecht onderuit te halen.
Maar dan maak ik het hem te gemakkelijk.
Voor het eerst in mijn leven voel ik me echt ‘untouchable’.
Wanneer je niet meer bang bent voor het ultieme gevaar, dan werkt dat bevrijdend.
Laat samen met mij die angst los.
Zo gaan we samen nog een korte, maar onvergetelijke tijd tegemoet.

And nothing else matters…

vrijdag 18 augustus 2017

Vakantie, één jaar en nog wat bedenkingen.

Vrijdagavond 18 augustus 2017, tien minuutjes voor elf ’s avonds.
Hanne is net slapen en na een hele tijd is ie er weer, the urge to write…
Het is al even geleden dat ik op deze blog wat neerschreef. Er moet dan ook wel wat te vertellen zijn.
Vandaag is er wel wat te vertellen.
Hanne en ik zijn net terug thuis van onze vakantie.
Enerzijds met spijt dat ze gedaan is, anderzijds blij dat we terug thuis zijn.
Het eeuwige cliché trouwens. We kijken een heel jaar uit naar het moment dat we alles even achter ons kunnen laten en onbekende of minder gekende oorden kunnen opzoeken, als het even kan onder een stralende zon, maar we zijn aan de andere kant telkens weer blij als we de voordeur van onze thuis terug kunnen openen.
Ook al regent het thuis pijpenstelen.
Hier was het niet anders.
Al lijken Hanne en ik een koppel dat in alles afwijkt van wat ‘de standaard’ voorschrijft, eigenlijk zijn we net zoals iedereen.
Het spel kaarten is iets anders geschud, dat geef ik graag toe, maar op het eind van de rit is het gesneden koek. Zoals die voor iedereen gesneden is.
En toch…
Op vakantie gaan, hoe leuk dat ook is, de kanker reist met je mee. Tot frustratie van beiden.
Ik die leerde dat de lucht in de bergen echt wel ijler is en gelogeerd zijn op de tweede verdieping van een hotelletje dat 2000 meter boven de zeespiegel ligt ineens een opdracht wordt omdat die twee verdiepingen trappen lopen daar er twee te veel zijn, of Hanne die zag dat er tig leuke wandelpaden haar uitdaagden en waarvan ze wist dat die niet binnen de gezamenlijke mogelijkheden lagen omdat ik die gewoonweg niet meer aankon.
De berg af, geen enkel probleem. Vijf kilometer afdalen manifesteerde zich voor mij de dag erna in pijnlijke kuiten en kontkaken, zoals dit trouwens voor elke ongeoefende bergwandelaar is.
Maar de berg op was echt wel een probleem. Een helling op van pakweg een procent of 8 à 10 % moest ik na dik tweehonderd meter opgeven. De zuurstof die ik nodig had om die klus te klaren krijgen mijn longen niet meer voor elkaar. Met als resultaat dat ik in zuurstofnood kwam, kortademig werd en prikkelhoestaanvallen kreeg waar ik bijna niet meer uit kwam.
De bergen, hoe zeer ik er ook van houd, laat ik de volgende keer aan me voorbij gaan.
Hanne heeft dat probleem trouwens op magistrale wijze opgelost.
Elk (berg)stadje dat we bezochten en waar we de mogelijkheid hadden om de wagen boven te parkeren deden we dat ook. Zodat we alleen downhill moesten gaan. Samen.
Eens beneden stapte Hanne fluks heel die klim terug naar boven, pikte de wagen op, reed tot onderaan waar ik op haar wachtte en zetten we samen onze weg verder.
Of wandelde ik verder downhill tot aan het hotelletje waar Hanne even later met de wagen arriveerde.
Het was een zalige vakantie.
Toscane en Umbrië samen wat verkend, inclusief de bergen.
En daar waar we niet met de wagen tot boven konden rijden namen we er onze tijd voor, stapte ik op een tempo dat ik aankon ( en dat is elke honderd meter even blijven staan op terug op adem te komen) rustig tot boven.
Onder het wakend oog van Hanne die me steeds een stap voor was en er zorg voor droeg dat ik niet ‘over mijn grenzen heen ging’.
Ik wou haar Toscane in al haar facetten laten zien, en Hanne wou niet dat ik teveel van mezelf vroeg.
One team.
De roadtrip bracht ons in zoveel leuke plaatsen, in fantastische en minder fantastische hotelletjes en B&B’s, maar nooit in een plaats waarvan we beiden iets hadden van ‘hier nooit meer’.
We zijn dan ook niet echt veeleisend, Hanne en ik.
De geplande twaalf dagen roadtrip hebben we beiden na rijp maar kort beraad ingekort tot tien dagen.
Om een heel erg goede reden. Morgen zijn we een jaar getrouwd en die dag wilden we geen van beiden in de wagen doorbrengen.
Die willen we allebei in onze vertrouwde omgeving vieren, met een etentje in het restaurant waar we een jaar geleden met onze familie en getuigen aan tafel schoven. Om de dag af te sluiten met een pintje samen in onze staminee.
Een jaar getrouwd.
Lijkt niks, maar in ons geval is dit echt wel een mijlpaal.
Omdat ik strikt genomen de tijd niet meer gekregen had van de oncologen om zelfs maar met Hanne te trouwen, laat staan een jaar huwelijk op het palmares te kunnen schrijven.
Morgen blikken we samen terug op dat jaar.
Al weet ik nu al wel hoe ik erover denk.
Voor geen geld van de wereld zou ik dat jaar willen gemist hebben.
Als ze me vandaag komen vertellen dat ik kan genezen van die kanker, maar dat ik er Hanne voor moet laten staan, dan bedank ik daar per direct voor.
Nope, ik neem die kanker er bij, maar Hanne achterlaten, nooit.
Liever zes maanden samen met haar, dan dertig jaar zonder haar.
Al hoop ik uiteraard dat ik nog wat meer dan zes maanden krijg.
Daar weet ik aanstaande woensdag wat meer over, dan ligt er terug een scan die ons gaat vertellen of de chemo die ik nu krijg nog steeds werkt.
Al wil ik daar nu even niet mee bezig zijn.
Morgen zijn Hanne en ik een jaar gehuwd.
Daar wil ik nu mee bezig zijn.
En met niks anders.
Even de struisvogel uithangen.
Niks mis mee denk ik dan zo…
Er staat een uitstekende fles champagne koud.
Eentje die ik voor een hele speciale gelegenheid bewaarde.
Morgen gaat die eraan.
Terecht.
Op een fantastisch jaar huwelijk, op bijna vijf geweldige jaren dat we elkaar kennen. Op iets meer dan twee jaar samen als een stelletje.
En op de tijd samen die ons nog gegund is.
Het leven is mooi, ik heb het al een aantal keer gezegd en geschreven.

Je moet het alleen willen zien.

zaterdag 17 juni 2017

Geen slecht nieuws.

Vrijdagnacht, of zaterdagochtend. Kwart voor drie.
Het was een lange en vooral bewogen dag.
Hanne slaapt, na een feestje onder ons tweetjes en wat later op de avond met enkele goede vrienden.
Er lag dan ook een reden om een feestje te bouwen.
We kregen goed nieuws. In de late namiddag.
‘Het verdict’ viel best wel mee.
‘Goed nieuws’ in dit geval betekent ‘geen slecht nieuws’. Er is een duidelijke nuance tussen beiden.
Goed nieuws zou zijn dat ik op miraculeuze wijze ineens genezen wordt verklaard.
Geen slecht nieuws betekent dat ik de volgende twee maanden nog niet rijp ben voor de oven.
In mijn geval is twee maanden extra te catalogeren onder ‘goed nieuws’.
De chemo doet zijn werk. De zaak is onder controle. Er is geen krimp en er is geen groei van de tumoren.
We hebben er twee maanden bij gekregen.
En met wat hoop. Dat over twee maanden de vaststellingen van vandaag bevestigd worden.
Al is dat geen zekerheid natuurlijk. Maar dat zal het nooit zijn.
We zijn allang blij met die twee maanden erbij.
Het was niet alleen een bewogen dag voor mezelf. Ook Hanne deelde in de klappen.
Ze beleeft als mijn vrouw elke dag de impact van de ziekte, de behandeling en de gevolgen van de ziekte en van de behandeling.
En de spanning over het verdict van vandaag was bij haar even groot, zo niet groter dan dat die voor mij was. De ontlading was dan ook even groot. Feestje, even genieten en dan de vermoeidheid die ongenadig toeslaat, na die dagen van slapeloosheid. Ze slaapt, en ze slaapt vast. Ik ben blij voor haar.
Ook mijn familie en mijn vrienden  beleven dit mee. Niet direct vanuit de dagelijkse confrontatie, maar toch, de impact kunnen we niet onderschatten. Voor mijn ouders bijvoorbeeld zijn het lastige dagen. Kanker manifesteerde zich bij hun beide kinderen en dat laat sporen na. Dat heeft zijn impact.
En ikzelf? Ik geniet. Weer wat meer van elke dag. Ik heb terug wat geloof. Niet in genezing, want die ligt er nog steeds niet, maar wel in tijd kopen. De chemo slaat aan en dat is niet niks. De kans was behoorlijk klein, en ik zit weeral aan de juiste zijde van de statistieken. Het geeft me de hoop dat die chemo misschien wel voor een behoorlijke tijd blijft aanslaan. En het verhaal van de oven er nog niet dadelijk ligt.
Ik kreeg er minstens twee maanden bij.
Ik ben dankbaar.
Want geef nu toe, twee mooie zomermaanden, al regent het elke dag pijpenstelen, die wil je toch niet missen…
En één jaar gehuwd wordt ineens een haalbare kaart.
19 augustus 2017 bouwen mijn vrouw en ik een feestje. Ik durf nu voorzichtig verkondigen dat dit feestje er zal zijn.
Het is meer, veel meer dan wat ik verwachtte toen we ‘ja’ tegen elkaar zeiden.
Wonderen zijn blijkbaar de wereld nog niet uit.
En nu? Nu is het bedtijd.
Ik ga goed slapen.

Dat mag ook wel eens.

donderdag 15 juni 2017

D-day or Doomsday?

Donderdagavond, iets na elf ’s avonds.
Hanne is net slapen. Ik kan niet slapen.
Zoals gewoonlijk.
And I feel the urge to write.

Het is al even geleden dat ik hier wat schreef. Vier weken of zoiets.
Vannacht wordt een slapeloze nacht. Met stellige zekerheid.
Er staat een morgen nieuwe scan op de agenda. Na drie cycli OCA chemo, negen weken dus, zal ik morgen weten of die chemo ook effectief zoden aan de dijk zet. Het voelt een beetje aan als naar de rechtbank gaan waarbij het onderzoek negen weken geleden werd afgerond en de uitspraak morgen valt.
Het is echt wel een belangrijke scan morgen.
Voor mij.
En voor mijn vrouw, mijn familie en vrienden.
Het is namelijk erop of eronder.
Na deze chemo ligt er niks van behandelingen meer.
Of de chemo helpt, houdt tegen en wordt voortgezet, of de chemo helpt niet en zijn we uitbehandeld.
Prison break, the sequel?
Wat mij betreft mag de release van deze sequel ergens in 2030 of zo gepland worden, maar evengoed staat ie voor het einde van deze maand op de agenda.
Het houdt me wakker. Al een paar dagen en vandaag zeker.
Dat verdict gaat vallen, sowieso, daar ben ik me intussen al meer dan twee jaar van bewust. Het komt nu alleen akelig dicht kort bij. En dat is best wel confronterend.
Ik hoop morgen ergens rond een uur of vier, vijf, zes in de avond opgelucht adem te mogen halen, al is adem halen hier de contaminatie van sarcasme en cynisme ten top.
En als opgelucht adem halen er niet meer zou in zitten, dan zal ik koppig blijven adem halen, desnoods piepend en schurkend, de pijn verbijtend, want geloof me, die kanker is inventief in het verzinnen van steeds weer nieuwe en andere vormen van pijn die lijken uitgevonden te zijn door de ultieme sadist om het je leven zo zuur als mogelijk te maken.
Kanker is dan eigenlijk ook de verpersoonlijking van sadisme.
Maar daar gaan we het hier en nu niet over hebben.
Wel over morgen.
De scan. Een scan in de routine van UZ Gasthuisberg, Eén van de honderden die ze morgen maken.
“Mijnheer Schodts, we begrijpen dat u pijn heeft in de linker schouder, maar u zal toch even moeten proberen om beide armen boven het hoofd te tillen. Voor een minuut of zeven.”
En ik ga dat doen, omdat ik niet wil toegeven aan die kanker. Omdat ik intussen best wel weet waarom die linker schouder pijn doet als hel wanneer ik met de linkerarm aan mijn achterste wil krabben, of mijn jas of hemd wil aandoen. De scan gaat daar ook aandacht aan besteden, ze gaan eens kijken of er geen pees is afgescheurd of zo.
Er is geen pees afgescheurd en er zit geen ontsteking op die spieren. ‘Frozen shoulder’ ligt niet in de lijn van een logische diagnose. Het kan, maar het zou me verbazen. Na seffens tweeënhalf jaar van alles te voelen wat een normaal en gezond mens niet voelt ben ik best wel een ervaringsdeskundige geworden in het stellen van mijn eigen diagnoses. En dat is geen afgescheurde pees of hardnekkige ontsteking.
Wat de uitkomst van de scan morgen ook brengt, ik ga eisen van de prof dat hij de laatste liggende behandeling voortzet.
Als ze niet stabiliseert dan ga ik er van uit dat die tenminste de zaak wat vertraagt en ophoudt.
Doemdenken is aan mij niet besteed. Dat laat ik graag over aan de sukkels die denken dat een ingegroeide teennagel de ultieme tegenslag betekent. Of als de weegschaal enkele kilo’s naar de verkeerde kant uitslaat hun wereld vergaat.
Ik blijf er graag nuchter bij. Geen optimisme, geen pessimisme, wel realisme.
Morgen, de zoveelste D-day.
Ook dat leer je op den duur relativeren.
Want ooit is D-day Doomsday.

Ik hoop alleen morgen nog niet.

woensdag 24 mei 2017

Vakantie en zo.

Dinsdagnacht, ergens rond middernacht.

Het is al eventjes geleden dat ik nog wat schreef op deze blog. Niet dat ik het vergeten ben, verre van, de inspiratie ontbrak eventjes. En de goesting.
Je moet ook wat te vertellen hebben, anders hou je beter je mond.
Of laat je het klavier even voor wat het is.
De voorbije zes weken kabbelden voorbij. Het zoveelste chemo schema werd gestart, en die hebben we nu twee keer gekregen. We zijn onderhand bijna zes weken verder.
Ik durf intussen voorzichtig de prognose maken dat die chemo wel helpt. Voorzichtig, want de kans is klein.
Maar toch. Ik voel me best wel ok en met een agressieve kanker die foert zegt tegen de behandeling zou ik me heel anders voelen.
Denk ik.
Hoop ik.
De chemo komt wel aan. De nevenwerkingen zijn niet zo duidelijk zichtbaar, maar ze zijn er wel. Mijn haar blijft koppig vasthouden, samen met mijn wenkbrauwen en wimpers. Het is wat dunner geworden, maar daar lig ik niet zo van wakker. Ik ben allang blij dat ik mijn dakgoten nog heb. De baardgroei op kin en keel houdt het halsstarrig vol, op mijn wangen daarentegen hebben ze de strijd opgegeven.
Minder scheerwerk.
Always look at the bright side of life.
De vermoeidheid laat wel weer van zich horen. In vlagen.
Je kan er geen staat op maken.
De misselijkheid ook. Die heeft wel een agenda, en houdt zich daar flink aan. Na een dag of vier ben ik erdoor.
Nieuw is wat ik noem de reuma. Mijn linkerschouder voelt intussen al weken aan of ik heb met één arm honderd kilo boven mijn hoofd gestoken en daarbij een flinke spierkwetsuur opgelopen. Warm weer helpt. Ik heb dan minder last.
Sterk hoe je je snel aanpast aan  zulk een situatie. Ik ben linkshandig en doe heel veel dingen met mijn linkerarm. Rechts begint nu over te nemen. Een stukje intuïtief. Bij het aantrekken van een jas bijvoorbeeld steek ik eerst de linkerarm in de mouw, omdat het voor mijn makkelijker is om met de rechterarm de jas dan achter mijn rug te grijpen.
De gevoelige mond blijft binnen de perken. Een aftenuitbraak was nog niet van de partij en daar ben ik echt wel blij om. Ik moet de eerste week en half wat uitkijken met bijvoorbeeld krokant brood te eten, maar daar stopt het dan ook.
Mijn voeten is een ander paar mouwen. Twee jaar chemo krijgen heeft best wel wat zenuwschade veroorzaakt in vooral mijn voeten en onderbenen. En wat die zenuwen doorgeven aan mijn bovenkamer strookt totaal niet met de werkelijkheid. Om de ene of de andere reden heb ik steeds het gevoel alsof ik op blote voeten op een keienstrand stap met 'prikkend slapende voeten'. Dat is de beste omschrijving die ik kan verzinnen.
Schoenen met een zachte binnenzool helpen wel wat, maar kunnen niet wegnemen dat mensen wel eens vreemd kijken als ze me zien stappen. Het moet dan ook wel een grappig zicht zijn als je iemand ziet lopen op een normaal voetpad met schoenen aan en die loopt alsof hij over hete kolen moet gaan.
Al bij al valt het eigenlijk allemaal wel mee.
Ik heb me al stukken slechter gevoeld.

Zaterdag aanstaande ga ik met mijn vrouw en familie voor de vierde keer naar de zomeropera in Alden Biesen.
Vorig jaar was ik er stellig van overtuigd dat die opera de laatste zou zijn.
Niet dus.
Het is een mijlpaal voor Hanne en mij, die zomeropera. Dik drie jaar geleden heb ik toen de eerste zoen gestolen van een vrouw waarvan ik dacht dat ze me niet zag staan.
Vandaag is ze mijn vrouw.
We genieten samen.
Van kleine dingen.
Hanne heeft verlof. Twee weken, waarvan de tweede intussen halfweg is. Een reis zat er niet in.
Het is niet leuk om dat toe te geven, maar ik kan dat niet meer aan.
Het plan was om deze week samen er eens een paar dagen tussenuit te gaan, maar als we hier zomerse temperaturen tegemoet gaan dan is er geen terras of hotel zo mooi als ons eigen tuintje.
Wijn verkopen ze hier ook, kaarsen hebben we in overvloed, de olielampen zijn goed gevuld, de tuinhaard vraagt om aangestoken te worden en niet omdat het te fris is, maar gewoon omdat het vlammenspel sfeer brengt, de BBQ staat klaar, en we hebben elkaar.
Onze dadelpalm en ons olijfboompje brengen het zuiden wat korter bij, de bloemetjes en het kruidentuintje zijn erg enthousiast, dus waarom zouden wel ergens elders zoeken wat we thuis in overvloed hebben...
Het weer zit echt wel mee, toegegeven, maar een mens mag ook wel eens geluk hebben.
Er staan nog vier trouwpartijen op de agenda waar we (Hanne en ik) het plan hebben opgevat om die allemaal mee te nemen.
De vervelende kanten van de kanker en die van de chemo met zijn nevenwerkingen parkeren we gewoon.
Alles went op de duur.
Oost west, thuis best.
Geloof me.
Zeker met zo'n prachtvrouw aan mijn zijde.
De dag van morgen is weer een geschenk.
Ook al zou ik kotsmisselijk zijn, of zijn de trottoirs weer uitgestrekte keienstranden.
Voor een Omer of een Duvel heb ik veel over.
Samen met mijn vrouw.

donderdag 6 april 2017

Prison break

Donderdagnamiddag 6 april en voor één keer eens geen kot in de nacht.
Hanne is nog aan het werk en ik ben home alone.
Het heeft wat voeten in aarde gehad om tot het besluit te komen of ik het nieuws van vorige vrijdag, 31 maart dus, wereldkundig zou maken.
Uit puur zelfprotectionisme, noem het gerust egoïsme. Ik wou namelijk een zondvloed aan vragen vermijden waar ik nu toch geen antwoord op kan geven.

Vorige vrijdag, exact twee jaar na de kick off van de eerste chemokuur, moest ik vernemen van de prof oncologie dat de chemo die ik nu krijg niet meer werkt. Er werden nieuwe letsels in de lever gevonden die er niet waren toen deze chemo in het begin van dit jaar werd opgestart.
Met andere woorden, de kanker is ontsnapt, zoals ze dat in de volksmond noemen.

Het kwam wel aan, dat nieuws, al had ik al een donkerbruin vermoeden. Kanker die groeit doet pijn. Zeker als die op vier plaatsen aan het groeien is.
In de linkerlong, in de lever, op de linker ribben en in de lymfen van de buikholte.
Op dat vlak ben ik intussen een ervaringsdeskundige geworden.
Ik interpreteer over het algemeen correct wat ik voel. Zonder te klagen.

En zoals op de laatste consultaties het telkens geweest is, was mijn vrouw erbij. Ook bij haar kwam het hard aan. Het is nu eenmaal geen prettig nieuws te moeten vernemen dat je man zijn ziekte de verkeerde kant op gaat.
Gewoon omdat er niet veel meer ligt waarmee ze me kunnen behandelen. De schuif met chemo's geraakt stilaan leeg.
Er ligt nog één schema. OCA noemt het.
Ik ben aan het uitvlooien wat de werkzame bestanddelen zijn van deze cocktail en vooral hoe ze werken. En wat de nevenwerkingen zouden kunnen zijn.
Met een dubbel gevoel, want ergens heb ik zoiets van: "Wil ik het wel weten?".
Dat zijn dan gelijk ook de vragen die ik wou vermijden. Dus bespaar me de overbodige vragen alsjeblieft. Toch op dit moment.
Ik weet niet of die OCA zal aanslaan.
De kans ligt ergens tussen de 15 en 20%.
Ik weet niet of ik last zal hebben van nevenwerkingen. Waarschijnlijk wel.
Ik weet niet welke levenskwaliteit ik nog mag verwachten in de weeral nieuwe behandeling. En nieuw betekent hier nieuw in de optiek dat ik deze nog niet kreeg, want het schema zelf is zo oud als de straat.

Wat ik wel weet is dat ik ineens nog intenser leef.
Ondanks pijn, ondanks 's nachts  opstaan om de slijmen die de tumor veroorzaakt op te hoesten, ondanks een linkerarm die ik minder en minder gebruik om te tillen want dat is pijnlijk door de metastasen op de ribben, ondanks de onzekerheid die me nu al voor de zevende nacht op rij wakker houdt.

Ik leef elke dag alsof het mijn laatste is.
Samen met mijn vrouw, mijn familie en mijn vrienden.

Ik begin kleine klusjes die ik al veel te lang voor me uitschoof aan te pakken.
Omdat ik dingen graag in orde heb en ik die niet te lang meer mag uitstellen. Of het komt er niet meer van.
Ik trek er meer op uit, samen met mijn vrouw. Korte tripjes, eventjes weg van alles en iedereen.
Onder ons tweetjes. Een goed hotelletje, een uitstekend restaurant, of een frisse pint. Als ik maar samen met haar ben.

Ik begin ook te merken dat ik me mateloos begin te storen aan mensen die last hebben van een snotvalling en doen alsof ze gaan sterven. Of het ineens niet meer aankunnen omdat ze hun schoenen te klein kochten. Of die hun werk of taak niet naar behoren uitvoeren, en daarmee anderen in een lastig parket brengen.

En een aantal dingen liggen ineens glashelder.
Ik weet nu waar het geluk te vinden is.
Het hangt recht voor je neus.
Je moet het alleen willen zien.

18 april krijg ik de eerste keer die OCA.
Hoop doet leven.

dinsdag 14 maart 2017

Innerlijke rust

Hanne slaapt.
Het is bijna middernacht, en ik zit in de vertrouwde keuken, met een blues playlist die op de achtergrond speelt, een goed glas whiskey in de buurt en met de schaarse verlichting van de lampjes boven het fornuis en het aanrecht als enige metgezel. Zelfs de katten hebben de woonkamer opgezocht omdat ze blijkbaar aanvoelen dat ik graag nu even in mijn uppie ben.

Ik had een memorabele avond.
Ingevuld met het weerzien van een goede vriend die ik voor het laatst zag op het trouwfeest van zijn dochter en schoonzoon bijna twee jaar geleden.
Hij zag er goed uit, die vriend. Rustig, maar zo ken ik hem. 
En vooral tevreden. Dat is ooit anders geweest.
Bij een lekker biertje in mijn stamkroeg hebben we wat bijgepraat. Over de dagdagelijkse dingen des levens. 
Chit chat.
Om een uurtje later de Vrijdagsmarkt over te steken en wat te gaan eten. 
Ook de innerlijke mens moet verzorgd worden.
En terwijl we een lekkere maaltijd wegwerkten kreeg het gesprek meer diepgang.
"Hoe voel je je Peter?"
Ik wist verdorie goed dat als deze vraag uit de mond komt van die vriend ik deze niet kon parkeren met een antwoord in de zin van 'Gaat wel, ik klaag niet'.
Al heb ik het wel geprobeerd.
Ik kreeg een exposé over de emotionele rollercoaster die me de voorbije twee jaar op een free ride trakteerde en die er 'boenk op' was.
Gevolgd door een kanttekening dat hij na een hele reeks emoties die hij afleidde uit wat ik deelde in deze blog en op de sociale media nu zag dat er een innerlijke rust bij me lag, ondanks het doodsvonnis dat ik meekreeg en die hij niet kon rijmen met de honger en goesting naar leven die hij aan de andere kant bij me voelde.
Of ik dit kon duiden, want hij wou dat graag begrijpen.
Eerlijk gezegd, het was de eerste keer dat iemand me dit vroeg. En dus ook de eerste keer dat ik hierover even moest nadenken.
Want het lijkt haaks op elkaar te staan, berusting in een doodsvonnis en honger naar leven.
Deze kon ik niet meer parkeren. 
Ik had geen pasklaar antwoord.
Als geroutineerd lead projectmanager heb ik geleerd zeven stappen vooruit te denken en een antwoord of repliek klaar te hebben voor eender welke vraag die zich zou kunnen opwerpen.
Deze keer niet dus. Ad hoc in de spiegel kijken was dus de enige optie.
Eigenlijk niet de enige. Ik had kunnen antwoorden dat ik daar liever niet over zou spreken, maar dat was voor mezelf geen optie.
Ik wou die vraag graag beantwoorden.
En eigenlijk was het antwoord niet eens zo complex. Want die vriend had me de voorzet gegeven door me de rollercoaster te duiden.
De berusting ligt er eerlijk gezegd nog niet zo lang.
De aanvaarding van het doodsvonnis wel, maar de berusting erin niet.
Er heeft heel lang naast aanvaarding ook boosheid geleefd. 
Een boosheid die me verzuurde.
Waarbij ik me ergerde aan een hoop banaliteiten, politieke stommiteiten, van muggen olifanten maakte omdat ik vond dat de kleinburgerlijkheid rondom me mateloos irritant werd en niet besefte dat ik zelf intussen een persiflage aan het worden was van die kleinburgerlijkheid.
Het maakte van me niet onmiddellijk het meest aangename gezelschap. 
Mijn vrouw heeft me dit haarfijn gefileerd eens op mijn bord gelegd.
Het was pas toen dat ik één en ander eens tegen het licht heb gehouden.
En toen begon het me te dagen. Vandaag werden de causale verbanden duidelijk.
Dank zij die penetrante vraag van die vriend.
De lamp ging branden.
Je kan maar ten volle goesting hebben in het leven als je kan berusten in je lot dat je dagen geteld zijn.
Het glas is halfvol, niet halfleeg.
Niet elke dag die voorbij ging is er eentje minder, ook al maak je jezelf wijs dat ze je die niet meer kunnen afnemen.
Elke dag die voorbij ging, is er eentje die je erbij kreeg.
Elke dag die voorbij gaat brengt me korter bij de dood, dat klopt.
Maar dat is voor iedereen zo. Elk leven wezen, fauna of flora hebben een beperkt aantal dagen.
Niks of niemand is het eeuwige leven gegeven.
Ik beschouw elke dag als een geschenk. Eigenlijk sedert enkele weken.
Na een nacht opnieuw wakker mogen worden is dan inderdaad een geschenk. Ook al moet je dan een streepje op het krijtbord met de getelde dagen wegvegen.
De goesting om de volgende dag opnieuw een streepje te mogen vegen kan alleen wanneer je accepteert dat de kans er ligt dat je vandaag je laatste streepje wiste.
En dat is weerom voor iedereen zo.
Ik ben erover gaan nadenken omdat dit laatste streepje bij mij wat scherper gesteld staat.
En ik ga dan ook wel een stuk bewuster om met de dag die vooraf gaat aan het streepje wissen op het einde van die dag.
Ik probeer die zinvol door te brengen.
En ik gun sedert kort iedereen zijn of haar manier om diezelfde dag op een voor hun zinvolle manier in te vullen. Als ik daar dan deel van mag uit maken is dat een leuke surplus.
Zinvol doorbrengen hoeft niet altijd resultaatsgericht te zijn. Ook dat besef  heeft me ontheven van het schuldgevoel dat me vroeger al wel eens bekroop als ik op een hele dag niks had verricht.
Door echt te berusten in je situatie vind je innerlijke rust. En vanuit die innerlijke rust vind je terug zin en goesting in leven.
Zelfs met het besef dat plannen op lange termijn eigenlijk een slag in het water zijn.
Ik maak die plannen wel degelijk. Ik durf die nu maken. Omdat ik erin berustte dat er een behoorlijke kans bestaat dat ik de plannen niet of niet volledig waar kan maken.
En als dat wel lukt, dan heb ik heel wat streepjes mogen wissen op mijn krijtbord des levens.
En zijn we daar dankbaar voor. 
Met volle goesting.
En maken we nieuwe plannen.
Tot de dag komt dat er een plan onafgewerkt blijft.
De laatste zonsondergang.


Wil je deze video in HD kwaliteit zien, klik dan op onderstaande link naar YouTube.

https://www.youtube.com/watch?v=toMULOiyqFM

maandag 13 maart 2017

Het volmaakte weekend

Zondagavond, elf uur.
Hanne is net slapen.
Ik voel weer die drang om wat te schrijven. Achter de laptop, aan de keukentafel, met een glas wijn bij de hand en met als enige verlichting het lampje boven het aanrecht en boven het fornuis.
Mijn vertrouwde omgeving. Ze brengt rust in mijn hoofd. En inspiratie.

Het was een zalig weekend.
Om zoveel redenen. Geen grootse dingen, helemaal niet. Kleine dingen en die maken het zo bijzonder.

Donderdagavond laat kwam Hanne thuis, na seffens drie weken zakenreizen. En wanneer ze niet in India of Duitsland was, had ze het behoorlijk druk met het opgestapelde werk op de homebase@work, of het verteren van een jetlag.
Ik was echt wel blij toen ze donderdagavond terug in de woonkamer stond, al werd mijn enthousiasme enigszins onderdrukt door de misselijkheid die de vorige chemo week me bracht.
Na nog een dik uurtje zonder veel woorden gewoon samen te zijn op de zetel was het bedtijd. Hanne had vrijdag een welverdiende dag vakantie en ik heb dan ook toen ze sliep haar gsm gerat en in de keuken gelegd. Gewoon omdat ik niet wou dat de ingestelde wekker haar zou wakker maken.

Vrijdagochtend was ik best wel vroeg wakker. Om een uur of zes.
Ik ben stilletjes de slaapkamer uit geslopen, heb me bezig gehouden met wat prutsen in het huishouden, ben wat boodschappen gaan doen en heb een leuk ontbijtje op tafel gezet. Tegen een uur of tien kwam Hanne boven water. Nog wat slaapdronken en met ontplofte haren. 'Mijn God, wat hou ik van die vrouw' was het enige wat er door me heen ging. Na een kwartiertje wakker worden en een verse kop koffie wou ze graag even gaan sporten, 'een loopje doen' zoals ze dat zo schattig verwoordt. Nog een uurtje later zaten we samen te genieten van een eenvoudig ontbijt met een versgeperst glaasje sinaasappelsap.
Om daarna de stad in te trekken, zonder bepaald doel. Het zonnetje scheen, het was gezellig druk en de terrasjes lonkten. We vonden een vrij tafeltje in de zon en we bestelden een biertje. Veel werd er niet gezegd. Dat hoefde ook niet.
Soms zijn woorden overbodig. Na het biertje deden we samen nog een paar boodschappen, voor het avondmaal, en wandelden we naar huis. Hanne kreeg terug wat slaap oogjes, niet abnormaal als je na enkele hectische weken plots even mag ontspannen. Terwijl ik me wat bezig hield met het avondeten, heeft ze een tukje gedaan. Ik kon het niet laten en ben af en toe even gaan piepen. Haar zien slapen, vredig en geborgen tovert altijd een glimlach op mijn gezicht.
Anderhalf uur later was het eten klaar, Hanne wakker en zaten er twee hoopvolle poezen zowat het eten uit de kookpotten te staren. Grappig eigenlijk, die doordringende blik die ze je geven.
"Wij lusten dat ook".
Niet aflatend.
Na het eten hebben we samen de keuken op gerommeld en zijn we terug de stad in getrokken om in de kroeg een pintje te gaan drinken in gezelschap van enkele vrienden. Rond een uur of elf was bij beiden het licht uit, kwam bij mij even de misselijkheid van de laatste dosis chemo op en lonkte het bed. Ik denk dat ik sliep voor mijn hoofd het kussen raakte.

Zaterdagochtend was het voor mij al weer vroeg dag. Het weeë gevoel in mijn maag deed me even aan de kanker in me denken, een gedachte die ik gelijk parkeerde. Ik zocht wat op de televisie om mijn gedachten even te verzetten, nam wat in tegen de misselijkheid, koos een film die niet te veel focus vroeg en installeerde me op de zetel. Hanne was om acht uur al van de partij en kwam nog even bij me op de zetel hangen. Voor haar stond er de intussen bijna vaste afspraak met de hotyoga op de agenda, waar ze rond half tien naar vertrok. En al voelde ik me niet echt lekker, ik wou iets doen, iets nuttigs, dus draaide ik er anderhalve mand strijk door. Toen Hanne thuis kwam van de hotyoga, zo ergens rond de middag, was ik met de laatste stukken strijk bezig. We hebben daarna samen wat gegeten, en om een uur of twee trokken we terug de stad in. Op zoek naar een vrij tafeltje op een terras, liefst in het zonnetje. Wat we ook vonden. Met flink wat geluk en de scherpe arendsblik van mijn vrouw.
De misselijkheid van de laatste dosis chemo trok met rassenschrede weg en het schrale lentezonnetje bood een aangename temperatuur. Drie uur later, vier biertjes van hoge gisting en een geanimeerd gesprek met de mensen aan het tafeltje naast ons verder werd het tijd om op te krassen. Omdat het te fris werd en de lieve vrouw aan het tafeltje naast ons intussen wat moeilijkheden begon te krijgen met de motoriek en last had van een 'gezwollen' tong.
We dronken nog een laatste biertje aan de toog van onze stamkroeg die we voorbij moesten op weg naar huis, haalden wat guilty pleasure uit bij de kebabzaak naast de deur en installeerden ons op de bank voor de televisie.
Vijf biertjes van hoge gisting wegwerken in het zonnetje is overduidelijk een vermoeiende activiteit, want veel televisie hebben we niet gezien. Van de zetel naar het bed dus.

Vanochtend mocht ik van het zandmannetje eens uitslapen. Het was negen uur voor we wakker werden. Gewekt door de wekker op Hanne haar gsm. We waren uitgenodigd op een brunch met een hoop goede vrienden. Na een verkwikkende douche trokken we richting Waregem.
Het weerzien met de vrienden was echt hartelijk, vooral omdat ik genoot van de starende blikken in mijn richting. Peter met haar, wenkbrauwen, een stoppelbaard een een kleurtje van de zon hadden ze nog niet gezien. De nieuwe chemo die ik nu krijg is dan ook veel minder funest voor mijn uiterlijk en Uncle Fester uit de serie 'The Addams family' is dan ook niet langer mijn evenbeeld. Het deed deugd, de stompen, schoudermeppen en welgemeende uitspraken van 'kerel, ge ziet er goed uit!'
Het lentezonnetje lokte ons naar buiten, waar we op het terras honderduit praatten over de meest uiteenlopende dingen. De middag en namiddag vlogen om en plots was het vijf uur, tijd om terug huiswaarts te keren.
Thuis maakten we wat kleins te eten en kropen daarna samen op de zetel. Gezellig, met z'n twee, Rond kwart voor elf was het kaarsje van Hanne uit en lonkte voor mij het klavier...

Het was een leuk weekend. Een volmaakt weekend eigenlijk.
Geen grootste dingen, no fancy stuff.
Wel het zonnetje, samenzijn mijn vrouw en wat toffe mensen in de omgeving.
Meer moet dat niet zijn.
Echt niet.

woensdag 1 maart 2017

Kanker won weer. RIP Peter Verreck.

Kot in de nacht. Ik kan weeral niet slapen.
Omdat kanker weeral een slachtoffer eiste. Een jeugdvriend van me deze keer, veel te jong om te gaan.
Ook een Peter trouwens. The message is clear now.
En de stille, verdoken boodschap ook.
Het kwam aan.
Zijn heengaan.
En ik ben op zoek naar de moed en sterkte om zijn laatste reis bij te wonen, maar het lukt me niet.
Te confronterend, te kort bij mijn eigen lot en toekomst.
Hij heeft gevochten, mijn vriend Peter, voor zijn vrouw, zijn kinderen en voor de mensen om hem heen. Zijn familie, zijn vrienden.
Tot de laatste ademtocht.
Letterlijk.
Het kwam keihard aan, zijn heengaan. Omdat het veel te vroeg kwam, en omdat het me confronteerde met mijn eigen nabije toekomst.
Want twee jaar top, dat is nabije toekomst. Mijn toekomst. Als het allemaal wat wil meezitten toch.
Het 'slechte' nieuws komt. Ergens tussen vandaag en twee jaar top.
En hoe hard ik ook vecht, hoe hard ik ook weerwerk geef aan diezelfde sluipmoordenaar, het verandert het vonnis niet.
Nog twee jaar.
Maximum.
Ik begrijp je Peter, mijn vriend. ik begrijp de context van je gevecht. En je mag fier zijn op jezelf.
Je gevecht lag in onbaatzuchtigheid.
Je vocht niet voor jezelf, want eerlijk gezegd kerel, there is not much fun in that war.
Je vocht voor de mensen om je heen. Je partner, je kinderen, je familie en je vrienden. Niet voor jezelf.
Ik weet waarover ik spreek. Neem mijn vrouw, mijn familie en mijn vrienden weg, en ik geef op.
Onmiddellijk en zonder nadenken.
There is no sence in fighting a war without those who mean every thing to you.
Geniet van de rust daarboven mijn vriend.
Binnen afzienbare tijd zitten we daar samen een pot te pakken.
En intussen zet ik jouw gevecht verder.
Probeer ik zo lang als mogelijk een lange neus te trekken naar die moordenaar kanker.
Partners in crime.
Tot zo lang kijk ik toe op het welzijn van Inne en je kids.
En zal ik doen wat ik kan om te helpen waar ik kan.
Tussen de chemo's door.
Zolang als ik hier nog mag rondlopen.

Wake up call for me my friend. I thank you for that.
De tijd die me nog rest ga ik niet aan onbenulligheden verprutsen.
En ooit, ver van nu, maar wel ooit vinden we een medicijn dat kanker doet verdwijnen met een doosje pillen.
Nu nog niet, en de eerste twintig jaar ook nog niet.
Maar wel ooit.
Peter, vriend. Uit de grond van mijn hart, het gaat je goed daarboven.
Waak over ons alsjeblieft.
Eigenlijk een overbodige vraag. Ik weet dat je dat zal doen.
See you soon my friend.


zaterdag 11 februari 2017

Resultaten van de CT scan.

2.54 uur geeft de klokt aan, gat in de nacht en weeral klaarwakker.
Hanne slaapt, al eventjes. Ze heeft het uitgehouden tot een uur of één, en toen was de kaars uit.
Slaap lekker lieve schat. De nachtrust is je gegund.

Het was dan ook een bewogen dag. Na een korte nacht gisteren werd ik eens niet wakker voor de wekker.
Uitzonderlijk.
En toen de wekker afliep was ik gelijk ook klaarwakker. Nog voor mijn linkeroog volledig open was realiseerde ik me dat vandaag die o zo belangrijke scan op de agenda stond.
Het rechteroog volgde onmiddellijk, samen met het weeë gevoel van een maag die samentrekt.
De scan. Om elf uur.
De wekker stond om kwart voor negen, en het was dus ook kwart voor negen toen ik me ineens realiseerde dat over twee uurtjes de beeldvorming op de agenda stond die me later op de dag zou vertellen hoe ik er nu eigenlijk voor stond, en of de volgende verjaardag van me nog een haalbare kaart zou zijn.
Hanne was nog ver in dromenland, en toen ik naar haar keek schoot mijn gemoed gelijk vol.
"Een emo Peter vandaag blijkbaar", doorkruiste mijn gedachten.
Met een zoen heb ik haar wakker gemaakt.
"Liefje, het is stilletjes aan tijd om op te staan."
Ik kreeg een lieve blik, een warme knuffel, tot ook het Hanne daagde dat die scan nu heel kort bij kwam.
Ik las de onzekerheid in haar blik, die ze probeerde te verbergen.
Ook voor haar zou deze dag echt wel een beproeving zijn.
Eventjes dacht ik:"mijn God wat zie ik die vrouw graag, en wat doe ik haar aan?".
Het zoentje op mijn neus en de heldere blik die ik kreeg parkeerde onmiddellijk het naargeestige gevoel, en gezwind stond ze op.
Nu moet je weten dat Hanne normaliter een diesel is in de ochtend. Ze heeft tijd nodig om 'op gang te komen'.
Vanochtend was ze meer een formule 1 motor die op kerosine loopt met nitro injector.
Het deed me wel wat.
Een dikke twintig minuten laten waren we beiden fris gewassen klaar om naar het UZ in Leuven te vertrekken.
Ruim op tijd waren we in het UZ, was ik ingeschreven voor de scan zowel als voor de raadpleging met de prof, en trokken we naar het cafetaria.
We kozen een tafeltje uit en installeerden ons elk met de laptop in aanslag.
Zowel Hanne als ik konden wat verstrooiing gebruiken door wat op het net rond te surfen.
De scan verliep vlot, zoals gewoonlijk. Tien minuutjes neemt dat in beslag, meer niet.
Mijn poortkatheter werd aangeprikt, de contrastvloeistof werd erin gepompt, ik kreeg de intussen gekende metaalsmaak in de mond en werd wat warm vanbinnen, de foto van de thorax werd gemaakt, gevolgd door de scan van diezelfde thorax, met inbegrip van het abdomen tot aan het bekken.
De naald werd na de scan uit de poortkatheter verwijderd, en ik kon beschikken.
De scan stond om vijf over elf op de planning, maar het verliep allemaal wat vlotter en om vijf voor elf stond ik terug op de gang.
Ik zocht mijn vrouw op in het cafetaria, en realiseerde me dat ik wel een hongertje had. Hanne ook trouwens.
We kochten een broodje en een frisdrankje, en toen was het wachten op en zoeken naar vijftien uur, want 'vanaf' vijftien uur stond de raadpleging met professor Knäckebröd op de agenda.
Het begrip 'de tijd kruipt' wordt op zulk een moment uitvergroot. De spanning ook.
Hanne hield zich erg sterk en straalde een zelfverzekerde 'coolness' uit, maar ik wist wel beter. Inwendig was ze even zenuwachtig als ik.
En als ik zenuwachtig wordt omdat ik niet duidelijk weet wat ik te horen ga krijgen wordt ik een vervelend ventje en begin me te storen aan dingen die me anders nooit zouden irriteren.
Zoals de vent die samen met zijn gezin plaats naam aan het tafeltje vlak naast ons, een dragende stem had, met zo een irritante nasale bijklank, en dan ook nog eens geen twintig seconden na elkaar kon zwijgen. In eerste instantie probeerde ik die man zijn luidruchtige geluidsvervuiling met humor te benaderen, maar na drie kwartier begon de moordlust op te komen.
Hanne bleef er rustig onder. Sterk van haar. Heel sterk.
Aan het tafeltje achter me nam een jonge kerel plaats, die het nodig vond om stelselmatig zijn stoel tegen mijn stoel aan te schurken, waar ik uit uit elementaire beleefdheid op reageerde door mijn stoel weer wat korter richting eigen tafeltje te schuiven. Tot ik mijn mijn buik tegen ons eigen tafeltje zat en het voor die gast blijkbaar nog niet genoeg gepikte ruimte was.
Toen ik een stoemp kreeg van die uit de kluiten gewassen (lees obese) jongeman, was de maat vol en snauwde ik hem toe: 'Hey kerel!!!!'.
"Oei sorry" was het antwoord, en dat ventje samen met zijn gezelschap krasten op.
Hanne bleef meesterlijk kalm en wist het allemaal correct te kaderen. Ze kent me intussen door en door.
Het werd uiteindelijk dan toch kwart voor drie. Logisch, want tijd gaat altijd gestaag voort.
We begaven ons richting raadpleging, waar ik me mentaal al voorbereid had om minstens tot twee uren te moeten wachten op een oncomfortabele stoel. De ervaringen uit het verleden hadden me dat geleerd.
Professor Knäckebröd heeft zichzelf overtroffen, want slechts veertig minuten later dan gepland was het aan ons. Hanne en ik stonden op, en mijn strot werd eerlijk gezegd toegeknepen op dat moment. Hanne de hare ook, al heeft ze dat weerom meesterlijk verborgen.
Het moment van de waarheid was aangebroken. Zou ik 'de green mile' moeten lopen, of lag er nog wat extra tijd voor me?
Geloof me, je voelt je heel klein op zulk een moment.
Na een verontschuldiging van de prof dat hij me had laten wachten was het zover.
Tromgeroffel in mijn achterhoofd.
Hanne heb ik toen niet echt geobserveerd. Het koud zweet stond op mijn voorhoofd.
Het verdict viel.
'Alles onder controle'.
De chemo deed zijn werk, en het doemscenario kon worden geschrapt.
Ik voelde ineens 100.000 ton van mijn schouders schuiven.
De opluchting die ik voelde was immens, en al even intens.
Ik kreeg een uitgebreide uitleg, met de beeldvorming erbij op het scherm over hoe de zaken ervoor stonden.
Dat een andere patiënt van hem het 32 kuren van drie weken had uitgehouden in het chemo schema dat ik nu ook had.
Flash in my mind: "Ik doe dat beter en maakt daar een nieuw record van. 57 kuren of zoiets, of misschien wel 320."
Ook bij Hanne zag ik opluchting.
Er werd nog wat heen en weer gepraat over hoe ik de chemo verdroeg, vooral rond de nevenwerkingen dan, en dik twintig minuten later stond ik terug op de gang met mijn vrouw.
Nog eens tien minuten later zaten we in de auto richting Gent. Veel is er niet meer gezegd.
Mijn vrouw viel in slaap. Met het verdwijnen van de spanning vond de vermoeidheid zijn weg blijkbaar.
Het is haar gegund.
En ik?
Ik voelde me licht en vrolijk.
Magere Hein staat weer op square one.
De fles champagne staat intussen bij het leeggoed.
Die hebben we gekraakt.
De gigantische entrecote die ik wegwerkte samen met mijn vrouw op restaurant is aan het verteren.
En morgen staat er een feestje bij mijn zus op de agenda.
Mijn schoonbroer gaat koken.
Hij is een goede kok.
De verwachtingen zijn hooggespannen.
Hanne en ik kijken er naar uit.
En nu, nu is het bedtijd.
Ik denk dat ik nu wel zal kunnen slapen.
Life goes on.
Letterlijk.

donderdag 9 februari 2017

Precaire scan.

Het is nog eens zo ver. Urge to write...
Weerom een kot in de nacht, en weerom mijn lieve vrouw die slaapt.

De zenuwen beginnen me nu stilaan parten te spelen, al heb ik deze tot nu redelijk goed kunnen parkeren.

Er staat een scan op de agenda, aanstaande vrijdag, om elf uur. Met aansluitend een consultatie met mijn prof respiratoire oncologie. Een behoorlijk belangrijke scan.
Ergens voor de feestdagen van vorig jaar, dik tien weken geleden, kreeg ik na een PET scan te horen dat de medicijnen die ik toen kreeg binnen het kader van een studie niet meer doeltreffend waren. De kanker in me had een omweg gevonden rond deze medicijnen. Vooral de uitzaaiingen naar mijn lever waren de roetstrooiers in het eten.
De medicijnen die ik kreeg werden dan ook per direct stopgezet, de studie werd afgesloten, want ik was de laatste binnen deze studie die de zaak zolang had overleefd.
En er werd een nieuw chemoschema voorgesteld. We zijn intussen negen weken verder, drie cycli binnen  deze nieuwe behandeling, en een CT scan moet duiden of deze nieuwe behandeling aanslaat.

Ik voel van alles gebeuren in mijn lichaam, en kan voor de eerste keer sedert de diagnose en de twee voorafgaande behandelingen niet plaatsen wat ik vandaag voel.
Eerlijk gezegd laat deze keer 'het wat ik voel' en 'wat concludeer ik nu' me in de steek.
Het kan alle kanten op. De pijn die ik voelde in mijn lever is verdwenen. Uiteindelijk is dat goed nieuws, want het nieuws dat ik kreeg, een week of tien geleden en een paar posts in deze blog terug kwam niet totaal onverwacht.
Ik voelde steken in de lever, de uitzaaiing die me wel al eens parten heeft gespeeld.
Dat ik nu deze pijn in de lever niet meer voel zou wel eens kunnen zeggen dat het letsel in de lever te lijden heeft onder deze nieuwe behandeling, en die chemo dus wel aanslaat.
Aan de andere kant voel ik ook wel dat mijn fysieke grenzen vernauwen, voel ik meer dan regelmatig pijn in de borststreek die uitstraalt tot onder het linker schouderblad, en ik veel sneller buiten adem ben. Met andere woorden, de longfunctie gaat er op achteruit.
In de lever heb ik intussen niks pijn meer. In de linker long heb ik meer pijn, en noteer ik een verhoogde kortademigheid.
Het is dus dubbel.
Het kan twee dingen betekenen. Of de chemo slaat aan, de tumor in mijn linkerlong necrotiseert (is aan het afsterven) en net omwille van die necrose moet ik meer hoesten en heb ik pijn. Of de chemo slaat niet echt aan, de tumor in mijn linker long is aan het woekeren geslagen, en veroorzaakt dezelfde pijn.
Koffiedik kijken dus.
De scan van vrijdag aanstaande is daarom best wel precair. Want de schuif met alternatieve behandelingen is intussen zo goed als leeg. Als de zaak aanslaat heb ik best nog wel wat tijd te gaan. Als de zaak niet aanslaat liggen er voor me nog een week of twaalf, maximum 24, waarvan ik er intussen reeds negen heb opgesoupeerd. Top dertien weken nog dan, in het beste geval en als deze chemo blijkt niet aan te slaan.
Als de chemo wel aanslaat is er iemand die deze chemo intussen al meer dan 120 weken overleeft en ligt er voor me best nog wel wat tijd in het verschiet.

Het heeft een behoorlijke impact, de scan van vrijdag aanstaande.
Uiteraard hoop ik dat de nieuwe chemo zijn werk doet, en de tumor in mijn linker long, samen met de uitzaaiing in mijn lever onder controle is. De eventuele uitzaaiing naar mijn ribben (bot metastasen
genoemd) zijn wat minder van belang. Moesten die er terug zijn is dat best wel pijnlijk en zou dit gelijk de uitstralende pijn naar mijn schouderblad verklaren, maar die zijn niet direct levensbedreigend. Wel vervelend, wat de pijn kan soms behoorlijk ondergravend zijn. De tumor in mijn linker long en het letsel in de lever zijn wel levensbedreigend en ik hoop dat de scan een boodschap zal brengen dat de zaak onder controle is. Remissie verwacht ik niet, maar ik gok op 'onder controle'.
De nieuwe chemo verdaag ik best wel redelijk goed. Ik heb mijn wenkbrauwen terug, er staat terug wat haar op mijn kruin, en de baardgroei is terug. Met andere woorden, mijn looks zijn voor een deel terug. Dat is zeker positief.
Ook is mijn 'mannelijkheid' langzaam maar zeker aan het terugkeren. Nice. En niet onbelangrijk, geloof me.
Aan de andere kant is de week dat ik de chemo moet nemen wel wat zwaarder geworden. Misselijkheid en extreme vermoeidheid gedurende zeven dagen zijn echt wel van de partij. Maar dat beperkt zich tot zeven dagen, in tegenstelling tot de vorige behandeling waarbij ik eigenlijk 22 tot 23 dagen van een 28 dagen cyclus als een zombie me door het leven sleurde.
Mijn levenskwaliteit met deze nieuwe behandeling ging en gaat er met rassenschrede op vooruit.
Op voorwaarde dat deze nieuwe behandeling ook aanslaat.
Vrijdag zal ik het weten.
Mijn vrouw zal me bijstaan in het spannende moment dat ik het verdict te horen zal krijgen.
Waarvoor dank trouwens.
Neemt niet weg dat de zenuwen echt wel op beginnen te spelen.
Het gaat hem dan ook om 'leven of dood'.
Ik duim voor mezelf, blijf positief, nu en al de tijd die er nog voor me rest.
Want uiteindelijk heb ik geen keuze.
Volgende week zondag ben ik een half jaar gehuwd. 19 februari. Hanne en ik gaan dat bescheiden vieren.
Ik ga voor een jaar gehuwd, om te beginnen. Ook al krijg ik vrijdag te horen dat de tijd bijna op is. Dat jaar gehuwd wil ik halen. Punt.
We shall see and overcome.
Er ligt geen andere keuze.
Weerom punt.
Genezen kan niet met mijn diagnose, niet vandaag en niet binnen de tien komende jaren. Aan de elastiek trekken wel.
Ik ben van plan zo lang mogelijk aan die elastiek te trekken.
Punt, amen en uit.

zondag 15 januari 2017

Tussen de oren.

Zondagavond, tien uur.
Hanne slaapt, nadat ze van mij de luchtwegeninfectie overnam. Wie bij de hond slaapt krijgt de vlooien zeggen ze. Blijkbaar klopt dat.
Blij dat kanker niet besmettelijk is.

De eerste maand van het nieuwe jaar is halfweg.
Een jaar dat ik mocht inzetten samen met mijn vrouw en enkele vrienden.
En met 25 chemopillen, te nemen over vijf dagen in de eerste week van het nieuwe jaar.
Ze kwamen aan, die pillen. Er zijn plezanter manieren om de derde dag van een nieuw jaar te beginnen.
En toch was ik blij dat ik die nog kon en mocht nemen.
En al doe ik het niet graag, ik moest deze keer de witfrakken van oncologie gelijk geven.
De nevenwerkingen van deze nieuwe chemobehandeling zijn een stuk minder manifest dan de nevenwerkingen van het vorig chemoschema.
Het studieschema dat er lag was een feitelijk vergiftigd geschenk.
Nodig, om die belachelijke overheidsregel van 'zes maanden rust' voor je recht hebt op een volgende terugbetaalde behandeling' te overbruggen.
Maar wel heavy.
De nieuwe behandeling biedt me een pak meer levenskwaliteit.
Mijn haar komt terug. Fluffy, dat wel, maar ik heb terug haar. Mijn wimpers en wenkbrauwen zijn er ook terug. Schoorvoetend, dunnetjes, maar hey, alles is beter dan niks. Die dakgoten boven je ogen staan er niet voor niks, geloof me.
Ik 'mag' me terug scheren. Niet omdat de 'dons' er belachelijk uit ziet, maar omdat mijn vrouw me zegt dat ik 'prik'.
Van een boost in het mannelijkheidsgevoel gesproken.
De aften en mondontstekingen blijven uit.
Dus was de (drog)reden die ik aanvoerde om mijn sigaretje te vergoelijken ook meteen vakkundig getorpedeerd. Want roken gaat aftose tegen.
Dus gaf ik het roken op. Zes weken vroeger dan dat ik initieel beloofde.
Omdat ik ergens er genoeg van had, van dat roken.
En belofte schuld maakt.
Ik heb het geweten.
Roken is ongezond en je krijgt er kanker van.
Kom het mij vertellen...
Ik vreet de bonen van jarenlang roken, werken in de petrochemie en copieuze zakendinners wegwerken.
Maar roken doet ook wel andere dingen met je. Het geeft bijvoorbeeld pneumokokken die hun tenten in je luchtwegen opsloegen geen faire kans.
Die beestjes kunnen niet goed tegen die sigarettenrook.
Het is geen reden om te blijven paffen, dat klopt. Maar het is wel iets waar je als witfrak wat rekening mee kan houden als je een oncologiepatiënt adviseert het roken te laten terwijl je weet dat de chemo die patiënt zijn immuunsysteem terugbrengt tot zero.
Je zou bijvoorbeeld als breeddenkend arts kunnen zeggen: "Peter, we zien je graag stoppen met roken. Maar omdat je immuunsysteem stevig onder vuur ligt door de chemo, is het een goed idee om preventief een breed spectrum antibioticum te nemen als je start met de sigaretten te laten."
Het had me anderhalve week pijnlijke prikkelhoest bespaard en drie dagen flinke koorts, met excessen tot 39,9°C. Koorts die tegen de 40° aangaat is best wel gevaarlijk voor iemand onder chemo.
En het had me de ongerustheid bespaart van mijn vrouw. Die ook wel snapt dat je van een lichte koorts je geen zweetaanvallen krijgt die je na twee uren naar de douche jagen en je naar een zuivere pyjama doen grijpen.
Ze zouden intussen beter moeten weten, die witfrakken.
Het gaat hun spijten ook, want dit is koren op mijn molen.
Het zal een op voorhand voor hun verloren discussie zijn die ze niet zullen kunnen vermijden.
Adviseren om te stoppen met roken lijkt altijd een goed idee. Dat is ook altijd een goed idee. Maar je moet als geleerde bol wel snappen dat dit niet altijd zonder risico is.
Tussen deze jongen zijn oren zit best wel wat wilskracht. En hier en daar een actieve grijze cel.
Ik had dus zelf de assertiviteit om om de link te leggen tussen stoppen met roken, chemo en de daarbij horende mogelijke neutropenie, pneumokokken, flinke koorts en breed spectrum antibioticum. Amoxilline bijvoorbeeld, die zowel voor grampostieve als voor gramnegatieve bacillen werkt.
En ik had het geluk een apothekeres te hebben die me dit onmiddellijk wou geven, het voorschrift hiervoor wel later zou ontvangen, omdat ze begreep dat ik ofwel langs spoed moest gaan om dit voorschrift, ofwel de rit van het weekend zou proberen uit te rijden zonder dat antibioticum, met een behoorlijk risico dat ze dan nooit nog iets aan me zou moeten verkopen...
Een lijk medicijnen doen nemen is niet zo voor de hand liggend, nietwaar?
Een longontsteking is voor een 'gezonde' mens al een behoorlijk risico. Voor een oncologisch patiënt is dat risico exponentieel groter.
Vakjesdenken.
Dat is het punt waar ik hier toe wil komen.
Iets waar ik bewust nooit heb aan willen meewerken, laat staan die denkpatronen me eigen laten maken.
Generalistisch denken, de breedte bewaren, zowel kikkerperspectief als helikopterview blijven bewaren brachten me tot waar ik vandaag ben.
Gevolg, deductie tot oorzaak van dit gevolg en conclusie in functie van oorzaak en gevolg.
En dan lessen trekken. Eventjes de trots opzij zetten en leren uit de gemaakte fouten.
Soms complex, maar wel de moeite waard. Ik krijg liever hoofdpijn van te diep na te denken dan van een glas teveel.
Een probleem blijkbaar voor witfrakken in de ivoren toren.
Ik hoor de criticasters onder ons al denken 'Peter, kerel, het bracht je kanker. Eentje waar je niet van kan genezen'. Ze hebben een punt.
Ik was niet kritisch genoeg. Ik liet me leiden door het gemene gedachtegoed. Waarbij gemene geïnterpreteerd mag worden als 'gemene deler', zowel als 'gemeen'.
Als het uiteindelijk ultieme waardevolle dat je leven en hierdoor je persoon determineert, namelijk je 'leven', op de helling komt te staan, dan ga je dingen wat scherper benaderen. Dan heb je geen boodschap meer aan orakels en als-dan verhalen.
Want als je leven op de helling staat, staat alles wat je binnen je leven liefhebt of belangrijk vindt ook op de helling. Je mag liefhebben wie je wil, belangrijk vinden wat je wil, als je licht uit is wordt het lastig om daarvoor op te komen.
Tegen heilige huisjes aanschoppen wordt dan ineens een stuk gemakkelijker. Zolang je nog leeft natuurlijk.
Hopende dat de zere schenen die je hier en daar bezorgde resulteren in breder denken of ten minste in anders denken, zodat mensen die na je komen daar misschien vruchten van kunnen plukken.
Het zit tussen je oren. De manier waarop je met situaties omgaat. Eender welke situatie.
Je hebt mensen die zich in een hoekje laten trappen.
Je hebt er die terug terug trappen.
En zelfs al word je in de hoek van magere Hein getrapt, dan nog kan je keihard terug trappen.
39,9°C koorts voor iemand die de week ervoor chemo kreeg is levensgevaarlijk.
Koppigheid, een dikke middenvinger en een juiste analyse van je situatie sleuren je hierdoor.
Het voorbeeld zit dit nu te schrijven. Net mijn temperatuur nog eens genomen.
36, 4°C.
Dat is wat ik voor ogen had.
Geen 20 °C.
Dat had die eikel met zijn zeis voor me in petto.
Morgen zie ik het medisch team op oncologie.
Met een smile tot achter mijn oren.
Ik ga mijn visie meegeven.
Ze gaan hoofdpijn hebben.
Ik ben gestopt met roken.
Het oncologisch team krijgt van mij stof tot nadenken.
Beter hoofdpijn van het nadenken dan van een glas wijn teveel.
Schol.

woensdag 4 januari 2017

Feestgedruis.

We hebben ze weer gehad, de feestdagen.
2016 is voltooid verleden tijd.
De kerstbomen worden afgebroken, de kerstversiering verdwijnt voor een jaar naar zolder of kelder. We hebben allemaal ons volgepropt aan feestdissen, liefst in gezelschap van mensen die ons nauw aan het hart liggen.
De cadeautjes zijn uitgepakt, het eten is verteerd.
Hier en daar bleef er een plaats leeg aan de feesttafels.
Plaatsen van mensen die in 2016 het tijdelijke voor het eeuwige wisselden.
Dikwijls zagen we die bui al hangen, even dikwijls kwam het verlies veel te vroeg en totaal onverwacht.
Mijn gedachten gaan uit naar al de lege plaatsen aan de feestdissen.

Tegen alle verwachtingen in bleef er hier en daar een plaats wel opgevuld.
Op het dagziekenhuis van oncologie zag ik gisteren vele triomfantelijke gezichten van mensen die 'we hebben het nog eens gehaald' uitstraalden.
Nieuwjaarswensen werden er met een andere dimensie uitgewisseld.
Niks is nog zeker als je kanker hebt en een goede gezondheid wensen ligt dan een beetje gevoelig.
Tijdskaders veranderen ook. Zo vanzelfsprekend als de mediaan het vindt om op het einde van 2017 de kerstversiering vanonder het stof te halen, zo twijfelachtig is dit voor oncologische patiënten.
Oncologische patiënten blikken vooral terug, en wat minder vooruit.
Ze kijken iets anders tegen dingen aan.
Met een zachtere blik. Dankbaar voor wat ze ontvingen en bij voorbaat dankbaar voor elk gegund moment dat er nog in het verschiet ligt. De feestdagen 2017 halen om begin 2018 met een triomfantelijk gezicht het dagziekenhuis oncologie terug binnen te wandelen is 'de' uitdaging.
Al is het in een rolstoel.
Er opnieuw bij kunnen zijn is een feest op zich.

We blikken dus vooral terug, de oncologische patiënten. En af en toe vooruit. In de onmiddellijke toekomst.

"Stand up and be counted for what you are about to receive."

En als ik dan eens terugblik zie ik in mijn persoonlijke leefsfeer eigenlijk alleen maar mooie dingen.
Ik kreeg een mooi jaar cadeau.
De behandeling van de kanker en de nevenwerkingen ervan parkeren we even.
Ik kreeg mooie momenten met familie en vrienden.
Mijn lief werd mijn vrouw.
Ik mocht meer dan eens 'scheef' huiswaarts keren na een avondje stappen met die vrouw, familie of vrienden.
Ik mocht op reis naar een exotische bestemming, samen met mijn vrouw.
De behandeling deed zijn werk langer dan verwacht.
Er lag nog een nieuwe behandeling toen de vorige uitgewerkt bleek te zijn.
Ik kwam toe met de centen die er waren, al vroeg het hier en daar wel de nodige inventiviteit.
Ik kan letterlijk de wenkbrauwen terug fronsen.
Er staat terug haar op mijn kale knikker, misschien maar voor even, maar het staat er wel.

Als ik terugkijk naar de wereld rondom mij dan frons ik toch wel even die pas teruggewonnen wenkbrauwen.
Ik zie dan vooral eilandjes van individualisten, met een enge en gepolariseerde kijk op wat er rondom hen gebeurd.
Het is allemaal de schuld van de 'vreemdelingen'.
Het nieuwe zwarte schaap is gevonden.
So be it. Ik hoop dat deze mensen nooit verzanden in een situatie die hun onderwerp van polarisatie maken.

Vooruitblikken in de persoonlijke leefsfeer is vrij eenvoudig. Mijn goede voornemen bestaat uit genieten van elk moment, ook al lijkt het 'moment' niet onmiddellijk de ideale uitgangsbasis om te genieten.
Het zit hem in kleine dingen. Toch voor mij.
Ik heb een fijnmazige doek boven mijn eten gespannen, zodat roet er niet in terecht kan komen.

Vooruitblikken in de wereld rondom mij doe ik niet. Zo fijn is het doek boven mijn eten niet.
Wel blijf ik halsstarrig vasthouden aan het beeld van mijn medemens, ongeacht kleur, religie of herkomst. Met die nuance dat degene die dit beeld ondergraaft van mij geen medelijden moet verwachten. Ook ongeacht kleur, religie of herkomst.

We zijn 2017 gestart. Of we de rit uitrijden is wat koffiedik kijken, maar we gaan er in elk geval voor.
Alleen al de grenzeloze nieuwsgierigheid van mijn vrouw en de methodieken van haar om de inhoud van de cadeautjes te achterhalen zijn voldoende reden om opnieuw aan de feestdis te zitten.

Ik wil dit stukje besluiten met een lichtjes aangepast citaat uit een de tekst van een populair rocknummer.
Laat het mijn eerbetoon zijn aan elke medemens die het toebedeeld kruis draagt met waardigheid.
We hebben allemaal wel zo'n kruis.

I Pick up my balls and load my cannon
for a twenty one gun salute
For those about to rock
FIRE!
I SALUTE YOU

Met een twist voor mijn vrouw.
Ze mag bovenstaand citaat uit zijn context halen.

Het leven is best wel mooi. Als je het wil zien.